Roken
Bijna alle vrouwen weten dat roken tijdens de zwangerschap slecht is voor het ongeboren kind, maar slechts een klein percentage kent de werkelijke gevolgen.
De kankerverwekkende stoffen van de sigarettenrook kunnen via de placenta kankerverwekkend zijn voor de foetus.
Door het roken krijgt de foetus meer koolstofmonoxide binnen en minder zuurstof. Dit remt de groei van de vrucht, waardoor baby’s van rokende en meerokende moeders gemiddeld 200 gram minder wegen bij de geboorte.
Bij rokende moeders worden meer baby’s geboren met een gewicht van minder dan 2.500 gram. (dysmaturiteit)
De kans op zgn. perinatale sterfte (dit is het overlijden van de foetus of de baby tussen de 28ste week van de zwangerschap en de eerste week na de geboorte) is bij deze baby’s groter dan bij baby’s met een normaal geboortegewicht.
Het risico op wiegendood is 5,97 keer groter bij baby’s als de moeder rookt tijdens de zwangerschap en 5 keer groter als de moeder rookt na de geboorte. Het meeroken van de moeder tijdens de zwangerschap verhoogt het risico eveneens (risico x 2,3). Uit onderzoek blijkt dat in 48% van de gevallen van wiegendood er een verband is met roken!
Baby’s van rokende en meerokende moeders lopen meer risico te vroeg geboren te worden.
Bij rokende en meerokende moeders is het risico op een late miskraam groter. Ze hebben vaker last van bloedingen, het loskomen van de placenta en het vroegtijdig breken van de vliezen.
Vanwege al deze risico’s wordt het sterk afgeraden te roken tijdens de zwangerschap of daarna.