Verloskundigenpraktijk Ommen

Reflexen

Een pasgeboren baby vertoont een aantal reflexen die later verdwijnen.

  • Zoekreflex. Bij zacht aanraken van de wang van de baby draait het kind zijn hoofd die kant op en doet hij zijn mond open. Dit stelt de baby in staat snel de tepel te vinden van de borst van zijn moeder.
  • Zuigreflex. Zodra de baby iets in zijn mond voelt, begint hij te zuigen, ongeacht of hij een vinger, de zuigfles of de borst in zijn mond heeft.
  • Grijpreflex. Als iemand een vinger in de handpalm van de baby legt, pakt hij deze onmiddellijk stevig beet. Door het met de twee handen te doen kan de baby uit liggende positie makkelijk rechtop getrokken worden. De voeten vertonen een dergelijke reflex, maar met de voet kan een baby natuurlijk niet echt iets vasthouden.
  • Loopreflex. Als de baby rechtop gehouden wordt door hem onder zijn oksels vast te houden en men laat zijn voetjes zachtjes de vloer raken, dan trekt hij één been op, alsof hij een stap wil maken. Door het opgetrokken voetje de grond te laten raken, tilt de baby zijn andere voet op. Deze reflex verdwijnt echter al snel na de geboorte.
  • Schrikreflex of Moro-reflex. Bij een plotseling beweging (bijvoorbeeld als de baby bijna valt) doet de baby zijn armen wijd open en sluit ze daarna weer langzaam. Ook bij een hard geluid kan dit gebeuren. Als de baby daarbij erg geschrokken is, gaat hij huilen. Deze reflex doet denken aan een jong aapje dat zich vastgrijpt aan de moeder.
  • Asymmetrische Tonische Nekreflex. Dit is het begin van oog-handcoördinatie. Als iemand de baby naar zijn handje laat kijken en dan zijn hoofdje draait, strekt de arm zich uit. De ogen volgen vervolgens de weg van het handje.

Bovengenoemde reflexen verdwijnen in de eerste zes maanden. Daarvoor komen andere reflexen in de plaats die het hele leven bestaan. Echter de slikreflex en de kokhalsreflex heeft een baby vanaf het begin en deze verdwijnen nooit (tenzij bij enkele uitzonderlijke situaties).